Labogids klinische biologie

D-dimeren


Code LIS
DD
Eenheid
µg/ml
Belangrijke informatie
    ​
Klinische achtergrond
Na omzetting van fibrinogeen tot fibrine o.i.v. geactiveerd thrombine, worden de fibrinemonomeren gestabiliseerd door FXIII, waarbij zgn. “crosslinks” ontstaan. Nadien ontstaat fibrinolyse o.i.v. geactiveerd plasmine, met vorming van zgn. “crosslinked” fibrine degradatieproducten (XDP), waarvan D-dimeren de eenvoudigste zijn. In de D-dimeer test worden deze XDP’s opgespoord d.m.v. specifieke monoklonale antistoffen. Een negatieve kwantitatieve D-dimeer test wordt beschouwd als een betrouwbare parameter om de diagnose van longembool of diepe veneuze trombose uit te sluiten
Principe van de test
Polystyreenpartikels gecoat met een monoclonaal antistof (8D3) worden toegevoegd aan een staal. De D-dimeer cross-linkage regio heeft een stereosymmetrische structuur waarbij het epitoop voor het monoclonale antilichaam tweemaal voorkomt. Hierdoor treedt er een aggregatiereactie op als er D-dimeer aanwezig is in het staal. Deze aggregatie wordt turbidimetrisch gedetecteerd door een stijging in de turbiditeit.
Afname
Citraat
Alternatieve monstertypes
Geen
Stabiliteit monster
DD : 24 uur op kamertemperatuur (validatiedossier CS 2500)
Interferentie
Referentiewaarden
0,05 - 0,49 µg/ml
Doorbelwaarden
Bron referentiewaarden
Uitvoerfrequentie
Dagelijks meermaals
Urgentie
Ja
TAT (turn around time)
1 h - 2 h
Toestel
CS 2500
Analytisch meetbereik
0 - 4.40 µg/ml
Afdeling
Hematologie (HEM)
Uitvoerend labo
DoorstuurInfo
Terugbetaling
554455